Waarom hebben moeders DHA omega-3 nodig tijdens het geven van borstvoeding?

Highlights

• DHA is belangrijk voor de ontwikkeling van de hersenen en de ogen van het kind.
• Wanneer de borstvoeding onvoldoende DHA bevat is het nodig dit aan te vullen. 
• Omega-3 gewonnen uit algen is een milieuvriendelijke en plantaardige bron.

De eerste maanden zijn essentieel voor de groei en ontwikkeling van de baby

DHA is nodig voor de groei van de hersenen en het netvlies van jouw baby, zowel tijdens de zwangerschap als in de eerste jaren na de geboorte. Voor een goede ontwikkeling van de foetus wordt DHA tijdens de zwangerschap aangeleverd via de placenta van de moeder. Na de geboorte krijgen baby’s DHA via de moedermelk, flesvoeding verrijkt met DHA of DHA-suppletie (visolie of algenolie). Voldoende inname van DHA in de eerste levensjaren van je kind kan positieve resultaten hebben in de ontwikkeling van jouw kind op lange termijn. 

Hoe krijgen babies DHA binnen?

Voor zuigelingen die uitsluitend borstvoeding krijgen, is het belangrijk dat de omega-3-waarden van de moeders voldoende zijn, omdat de baby de DHA van de moeder binnen krijgt. Daarom moet de moeder voldoende omega-3 innemen tijdens de borstvoeding. Advies is 450 mg per dag. Ondanks het belang van omega-3, blijft dat vrouwen in deze vruchtbare leeftijd niet voldoende omega-3-vetzuren consumeren via de voeding. In dit geval is suppletie aangeraden.   Voor zuigelingen die flesvoeding krijgen: Op basis van de bevindingen van het laatste wetenschappelijke onderzoek heeft de EU besloten dat alle flesvoeding voor baby’s tot een jaar oud het omega-3 vetzuur docosahexaeenzuur (DHA) moeten bevatten, dat wordt verkregen uit vette vis en algen. 

Misschien vindt je dit ook interessant: Waarom DHA cruciaal is voor jouw kind

Bronnen

1. Innis SM. Brain Res. 2008. 1237: p. 35-43.
2. Stillwell W, Wassall SR. Chem Phys Lipid, 2003. 126: p.1-27.
3. Innis SM. Adv. Exp. Med. Biol. 2004. 554: p. 27-43.
4. Innis SM. Brain Res. 2008. 1237: p. 35-43.
5. Thompson M, et al. Nutrients. 2019. 11(1): 177.
6. EU 2016 / 127